Lees de stad

Twitter 2015-2022

Lees de stad

en het dorp en het landschap

Want die horen allemaal bij elkaar. Het netwerk van daar waar wij ons op voortbewegen en verblijven.
De herkenning en het eigene, van dat ene huis en die ene boom en die ene sloot. En als jijzelf ergens nieuw bent, herken je het eigene dat nog van een ander is en dat ook van jou zal worden. In de tijd. En het nieuwe waaraan iedereen nog moet wennen en dat vanzelf eigen wordt, als het zich voegt in dat netwerk. En ondanks of misschien juist ook, gedurende de tijd. 

2018


voorproeven LEES DE STAD
Fellini zei over Rome dat het zijn huis was, met haar kamers en gangen. Om zo een stad te zien fascineert me. Sinds 2015 schrijf ik korte teksten over de fysieke elementen van de stad: stoeptegels, balkons, fonteinen, hekken, lantaarnpalen, rolluiken, putdeksels, stationpleins enz enz. en ook de seizoenen, licht, donker en schemer.
.
Deze actie is voorbij. 2018
Ondertussen schrijf ik verder.


2014

Caroline de la Isla

Wat het is
Caroline de la Isla is de verbeelding van een trip vanaf een eiland naar de grote stad en weer terug. De beelden bestaan uit een selectie van mijn vakantiefoto’s van de afgelopen 25 jaar. De beelden worden afgewisseld met korte tekst, zoals in een stomme film.

Het verhaal
Caroline woont op een tropisch eiland. Eens in de zoveel tijd gaat ze naar de stad om inkopen te doen. Dat is een lange reis, over weg, met de trein, het vliegtuig en weer met de trein. Het is vooral aanleiding om op pad te gaan en door de grote stad te dwalen. Doordat ze uiteindelijk blijft hangen op de kermis mist ze het vliegtuig en gaat ze met de boot terug. Na een lange reis is ze weer thuis.

De achterliggende gedachte
Ga je mee als ik je eerst een foto laat zien van een dorp in Brazilië en daarna een bosweg op een eiland in Zweden? Vast wel.
Zo gaat het ook over hoe we kijken naar onze omgeving. En of het echt zo werkt dat ons brein beelden aan elkaar breit om er een geheel van te maken.


2011 en 2012
Buiten kom ik een beeld tegen en daar maak ik een verhaal van. Een kleine selectie uit die periode.

Het begin van de wereld

Na drie kwartier trekken we de rivier over
Maar eerst een boerderij met schuren
Helemaal alleen
op vrijwel een eiland
En op die boerderij staat met grote gele letters
Te koop pijl funda.nl*

En al de molens draaien vandaag
met zeiltjes in de wieken,
want het is een mooie dag
Fris en blauw en toch ook weer warm 

Castellum heeft zijn eigen station, in hetzelfde lettertype als Zuilen 

Een rode tractor op het land
Met van achter zo’n breed ding
Daarmee draait hij krullen in het groen en bruin  

Tis na het middaguur
Overal líggen de koeien 

Maar verderop zijn er die met zijn allen staan. 

De harde stadsrand
Aan de rivier
Tak tak tak doet de spoorbrug
met het gezichtsveld
Tak tak tak ik hoor het niet. 

En dat de gamma ook hier 
vriendjes is met de moskee
of eigenlijk, een buur 

En dan remmen voor ‘s Hertogenbosch,  

Brabant service station
De koeien liggen weer, ze zijn inmiddels bont van kleur 

Eindhoven
nog geen toestemming om te vertrekken, 
want er rijdt een goederentrein rechts van ons langs
die wij allen kunnen zien, ja die zien wij allemaal 

Ik kijk door de ramen van een voorbijkomende trein naar
een onbekend dorp
gehucht, kerk, fabriek met twee pijpen in een kader of twee
Meanderend riviertje en weer een spoorbrug
Nog meer water 

Remmen voor Roermond

Er steekt en ding uit een gebouw
Tis nieuw aan oud, Limburgia
Hierna is alles anders 

Een kaal hoofd met van achteren de zonneschijn die
door de vederhaartjes aan weerszijden schijnt
Op perron Susteren 

Verder, verder, het feest is pas in Maastricht. 

Intercity Amsterdam-Maastricht, 17 oktober 2011 
* Als ik weer thuis ben ga ik daar eens binnen kijken. 
Ze hebben er 11 kamers, een biljart en op elke tafel ligt een kleedje.


Kauwgomsteeg

Laat mij U kussen
Zeg maar jij hoor
we zijn in Alkmaar

Ik proef u niet
Dan ik Jou wel.

2011

Bukken

Zelfs bij neutraal uitspreken hoor je vrijwel altijd een lichte mate van urgentie. Met de U na de B en dan die twee vette K’s kan je niet anders doen dan naar beneden duiken.
Het belangrijkste lichaamsdeel voor deze actie lijkt het hoofd te zijn. Visualiseer het maar.

Buiten en bukken. Aan het strand hoef je vrijwel nooit te bukken. In een bos of jungle weer vaak wel, al dat groen dat niet gegroeid is naar de maat van de rechtop staande mens.
In de bebouwde kom weer vaak niet. Zelfs in een volle stad heb je bijna altijd lucht boven je hoofd. Steigerwerk kan in de weg staan of een boom met lage takken staat op je pad.

Bukken als vrijwillige activiteit op straat is een slag apart.
Door het fenomeen zwaartekracht zijn we gedwongen om spullen die we loslaten te moeten oprapen. Daarvoor moeten we bukken. Als het echt link is duiken we weg. Naast vaste objecten omzeilen kan bukken ook nodig zijn om losse objecten te ontwijken die door de lucht precies jouw kant opkomen. Wat zal het meest voorkomen bij de actie bukken? Veters vastmaken, een snotneus afvegen of iets oprapen, iets oprapen dat niet van jezelf is.
Ik denk dan aan de film Les Glaneurs et la glaneuse van Varda, die gaat over oprapen wat anderen hebben achtergelaten. In de film is een schilderij van Millet te zien. Drie mensen op een akker. Twee ervan staan letterlijk gebogen om de overgebleven aren op te rapen. Ze bukken, in de oude zin van het woord, ze buigen de rug. Bukken is niet meer wat het geweest is. Bukken doen we tegenwoordig met de benen.

In de stad laten mensen vaak iets achter. Van al die vuilnisbakken kan je verzinnen wat er in zit. Alleen van de vuilnisbak thuis weet je dat precies, behalve dan als je een dag te laat het aardappelmesje mist. Of als bezoek hun tas in je vuilnisbak gaat legen als je net met je rug er naar toe de laatste hand aan de koffie legt.
Ik vind nooit een leeg bierblikje op mijn keukenvloer of een halve pizza in mijn hangmat. Wel weer delen van kranten onder tafel en naast stoel.


Zodra ik de voordeur uit ga wel. De stad als ons eigen huis. Fellini en zijn Rome is onze voorganger. Na zoveel jaar zijn er een aantal gangen en eraan gelegen kamers die me eigen zijn. Mijn straat is van mij en vele anderen. Ik weet waar de postbussen staan en de vuilnisbakken en soms zelfs waar welke bloemen in de lente gaan bloeien.

Dat anderen mijn en waarschijnlijk ook hun gangen en kamers vervuilen is maar voor een klein deel te wijten aan zwaartekracht. De ontheemden die zich vreemden wanen in hun eigen stad met hun eigen straten, de stadgenoten.
Het moment van het laten vallen, achter je laten, ze zullen het nooit meer zien. Ik wil geen troep in zicht. En dat vraagt om een bijzondere beweging.
Wanneer ga je iets oprapen dat je niet zelf hebt laten vallen, of iets dat van iemand anders is die niet meer in de buurt is en dan ook nog iets dat je niet nodig hebt of wil hebben?
Bij het meeste wat ik opraap denk ik, ik heb dit niet gedronken, ik heb dit niet opgerookt. Ik zou dit nooit eten.
Je hebt er niks aan, het is allemaal achteraf, voor een schoon straatje.

Soms flitst door me heen dat je met die hand in de bak gaat, om er iets uit te halen, door een verandering van positie. De tegenwoordige Glaneurs hoeven niet te bukken, ze kunnen rechtop blijven staan. Nadeel is dat ze moeten graaien, want je ziet niks in die dichte bakken.

Handen, natuurlijk dacht u al aan uw schone handen. Ik ook hoor. Maar de hand die ik voor me zag was die van Agnès Varda zelf. In de film van de Glaneurs is ze al een halve eeuw filmmaker. Ze filmt dan voor het eerst met een handycam, een camera die je met één hand kan bedienen. Ze filmt er haar andere hand mee. Daar verwondert ze zich over, dat dat kan. Ik eindig met een andere hand. Op een foto van Ron Galella, superpaparazzo, gemaakt tijdens de première van Dokter Zjivago zit Sophia Loren als Sophia Loren, de diva. Haar hand op de foto heeft korte nagels en zijn kleurloos gelakt. Toen ik die hand zag moest ik aan dit stukje denken en dat ik het af zou kunnen maken.

Amsterdam 15 juli 2012
Daarna kreeg ik zin om in Napels een pizza te gaan eten.
Na twee nachten slapen zag ik opeens een terras voor me, ingebouwd door vuilniszakken. O ja, dat was het. Staking.


2010
Still Lisbon is a miscelanious type of book. Graffiti tell a typical Lisbon story.
The location is Lisbon, city of the poet Fernando Pessoa with its enchanting old centre, it’s winding streets which are mainly the domain of pedestrians and the famous red and yellow trams. Of course like any other city there’re plenty graffiti here also. Or as I call it; nightwriting. Lisbon being older, reveals different stories than say Berlin or Sao Paolo. These two, the old & the graffiti come together in “Still Lisbon”.
Link to booklet on Issuu

Still Lisbon
Share by: