Bukken
Zelfs bij neutraal uitspreken hoor je vrijwel altijd een lichte mate van urgentie. Met de U na de B en dan die twee vette K’s kan je niet anders doen dan naar beneden duiken.
Het belangrijkste lichaamsdeel voor deze actie lijkt het hoofd te zijn. Visualiseer het maar.
Buiten en bukken. Aan het strand hoef je vrijwel nooit te bukken. In een bos of jungle weer vaak wel, al dat groen dat niet gegroeid is naar de maat van de rechtop staande mens.
In de bebouwde kom weer vaak niet. Zelfs in een volle stad heb je bijna altijd lucht boven je hoofd. Steigerwerk kan in de weg staan of een boom met lage takken staat op je pad.
Bukken als vrijwillige activiteit op straat is een slag apart.
Door het fenomeen zwaartekracht zijn we gedwongen om spullen die we loslaten te moeten oprapen. Daarvoor moeten we bukken. Als het echt link is duiken we weg. Naast vaste objecten omzeilen kan bukken ook nodig zijn om losse objecten te ontwijken die door de lucht precies jouw kant opkomen. Wat zal het meest voorkomen bij de actie bukken? Veters vastmaken, een snotneus afvegen of iets oprapen, iets oprapen dat niet van jezelf is.
Ik denk dan aan de film Les Glaneurs et la glaneuse van Varda, die gaat over oprapen wat anderen hebben achtergelaten. In de film is een schilderij van Millet te zien. Drie mensen op een akker. Twee ervan staan letterlijk gebogen om de overgebleven aren op te rapen. Ze bukken, in de oude zin van het woord, ze buigen de rug. Bukken is niet meer wat het geweest is. Bukken doen we tegenwoordig met de benen.
In de stad laten mensen vaak iets achter. Van al die vuilnisbakken kan je verzinnen wat er in zit. Alleen van de vuilnisbak thuis weet je dat precies, behalve dan als je een dag te laat het aardappelmesje mist. Of als bezoek hun tas in je vuilnisbak gaat legen als je net met je rug er naar toe de laatste hand aan de koffie legt.
Ik vind nooit een leeg bierblikje op mijn keukenvloer of een halve pizza in mijn hangmat. Wel weer delen van kranten onder tafel en naast stoel.
Zodra ik de voordeur uit ga wel. De stad als ons eigen huis. Fellini en zijn Rome is onze voorganger. Na zoveel jaar zijn er een aantal gangen en eraan gelegen kamers die me eigen zijn. Mijn straat is van mij en vele anderen. Ik weet waar de postbussen staan en de vuilnisbakken en soms zelfs waar welke bloemen in de lente gaan bloeien.
Dat anderen mijn en waarschijnlijk ook hun gangen en kamers vervuilen is maar voor een klein deel te wijten aan zwaartekracht. De ontheemden die zich vreemden wanen in hun eigen stad met hun eigen straten, de stadgenoten.
Het moment van het laten vallen, achter je laten, ze zullen het nooit meer zien. Ik wil geen troep in zicht. En dat vraagt om een bijzondere beweging.
Wanneer ga je iets oprapen dat je niet zelf hebt laten vallen, of iets dat van iemand anders is die niet meer in de buurt is en dan ook nog iets dat je niet nodig hebt of wil hebben?
Bij het meeste wat ik opraap denk ik, ik heb dit niet gedronken, ik heb dit niet opgerookt. Ik zou dit nooit eten.
Je hebt er niks aan, het is allemaal achteraf, voor een schoon straatje.
Soms flitst door me heen dat je met die hand in de bak gaat, om er iets uit te halen, door een verandering van positie. De tegenwoordige Glaneurs hoeven niet te bukken, ze kunnen rechtop blijven staan. Nadeel is dat ze moeten graaien, want je ziet niks in die dichte bakken.
Handen, natuurlijk dacht u al aan uw schone handen. Ik ook hoor. Maar de hand die ik voor me zag was die van Agnès Varda zelf. In de film van de Glaneurs is ze al een halve eeuw filmmaker. Ze filmt dan voor het eerst met een handycam, een camera die je met één hand kan bedienen. Ze filmt er haar andere hand mee. Daar verwondert ze zich over, dat dat kan. Ik eindig met een andere hand. Op een foto van Ron Galella, superpaparazzo, gemaakt tijdens de première van Dokter Zjivago zit Sophia Loren als Sophia Loren, de diva. Haar hand op de foto heeft korte nagels en zijn kleurloos gelakt. Toen ik die hand zag moest ik aan dit stukje denken en dat ik het af zou kunnen maken.
Amsterdam 15 juli 2012
Daarna kreeg ik zin om in Napels een pizza te gaan eten.
Na twee nachten slapen zag ik opeens een terras voor me, ingebouwd door vuilniszakken. O ja, dat was het. Staking.